Het Wonder van Bern is wat de Duitsers hun overwinning op grote favoriet Hongarije in de finale van het WK Voetbal 1954 noemen. Een 2-0 achterstand na krap acht minuten, tegen een opponent die hen eerder in het toernooi met 8-3 had verslagen, ombuigen in een overwinning mag inderdaad een wonder heten. Zonder de aanwezigheid van hun aanvoerder, Fritz Walter, zou het hoogstwaarschijnlijk nooit gelukt zijn. Walter geldt met recht als enige rivaal voor Franz Beckenbauer als het gaat om de titel beste Duitse voetballer aller tijden. In een ironie der geschiedenis, zou Walter zonder de hulp van een Hongaarse kampwachter die finale wel eens nooit gehaald kunnen hebben.
Walter had in 1940 als negentienjarige zijn debuut voor Duitsland gemaakt tijdens een 9-3 overwinning op Roemenië en scoorde prompt drie doelpunten. Ondanks het feit dat er een oorlog aan de gang was, zou de jonge linksbinnen in de twee jaren die volgden 24 interlands spelen en 19 goals scoren. Aan die eerste periode als international kwam een eind toen het nationale team in 1943 werd ontbonden en Walter werd opgeroepen voor legerdienst. Aan het eind van de oorlog vond hij zichzelf terug in een Sovjet krijgsgevangenkamp in de Oekraïne, wachtend op transport naar een werkkamp verder naar het Oosten. Naar schatting één op de drie door de Russen krijgsgevangen genomen Duitsers zou nooit meer terugkeren in Duitsland.
Embed from Getty Images |
Fritz Walter op de schouders gehesen |
Een potje voetbal tussen bewakers en gevangenen maakte dat Walter dat lot bespaard werd. Hij werd herkend door een Hongaarse kampbewaker die hem in het voorjaar van 1942 in Budapest tegen Hongarije had zien spelen. Om een extra niveau van ironie aan de gang van zaken toe te voegen, had Duitsland zich in die wedstrijd teruggevochten van een 3-1 achterstand bij rust. Walter had twee doelpunten gescoord. De bewaker overtuigde de Russen ervan dat Walter afkomstig was uit de Saar, de betwiste regio waar de Fransen een oogje op hadden, in plaats van uit Duitsland zelf. Het resultaat was, dat Walter naar het Westen gestuurd werd in plaats van naar het Oosten en negen jaar later in staat was om aan te treden tijdens de finale die Hongarije een trauma opleverde waar Nederlandse voetbalfans maar al te goed over kunnen meepraten.
Degenen die naar het Oosten werden afgevoerd zouden, zelfs als ze het overleefden, jaren in Russische kampen doorbrengen. De laatsten zouden pas in 1956, twee jaar na het Wonder van Bern, vrijgelaten worden.