In zekere zin kan een trainer nooit beter zijn dan de spelers die hij tot zijn beschikking heeft toelaten. Zelfs de grootste tacticus kan immers van een derderangs elftal geen europacup-winnaars maken. Dat gezegd hebbende, zijn er coaches die zich onderscheiden hebben vanwege hun vermogen om goede prestaties aan hun spelers te ontlokken of hun revolutionaire tactische inzichten. Hier een top 10 van beste trainers aller tijden.
1. Rinus Michels
Rinus Michels (1928) stond garant voor aanvallend voetbal waarbij de buitenspelval een grote rol speelde en dat beoogde de tegenstander volkomen te domineren. Naïef was hij daarbij niet, een harde en agressieve speelstijl was geoorloofd en zelfs geboden als dat nodig was om te winnen. Michels nam het roer over bij Ajax toen men daar voor degradatie moest vrezen, toen hij vertrok stond de club aan de Europese top. Bizar genoeg waren sommige spelers blij om hem te zien vertrekken, vanwege de meedogenloze discipline waaraan hij hen onderwierp. In 1974 deed een door Michels gecoacht Nederlands elftal met spelers als Cruijff, Van Hanegem en Neeskens de wereld versteld staan met hun revolutionaire ‘totaalvoetbal’ dat met zijn vrijgevochten karakter de
tijdsgeest perfect leek te weerspiegelen. In 1988 wist hij met Nederland het Europees Kampioenschap te winnen.
2. Helenio Herrera
Dat Helenio Herrera (1916) één van de meest succesvolle en invloedrijke trainers uit de voetbalgeschiedenis was, kan niemand ontkennen. Of de voetbalwereld echter al te verguld moet zijn met het tactische concept die het aan Herrera te danken heeft, is maar zeer de vraag. De Argentijn geldt namelijk als de uitvinder van het ultrabehoudende catenaccio-systeem, waarbij de snelle tegenaanval vanuit een gesloten defensie centraal stond. Herrera kwam met het systeem op de proppen tijdens zijn periode als coach van Inter Milaan in de jaren zestig. Het legde de coach en zijn team geen windeieren: de club won onder Herrera’s leiding drie landstitels, een Coppa Italia, tweemaal de
Europacup I en tweemaal de Wereldbeker. Ook bij FC Barcelona, Atlético Madrid en in mindere mate AS Roma was hij succesvol.
3. Herbert Chapman
Herbert Chapman (1878) geldt als één van de eerste echte voetbalcoaches. Waar het voorheen gebruikelijk was dat selectiecommissies eerste elftalen samenstelden, eiste Chapman de volledige controle op dat vlak. Ook op andere gebieden toonde hij zich een uiterst innovatieve trainer. Hij besefte bijvoorbeeld het belang van lichamelijke fitheid en introduceerde daarom een strak trainingsschema gericht op het verbeteren van de fysieke gesteldheid van zijn spelers. Ook betrok hij als één van de eersten fysiotherapeuten bij de begeleiding van spelers. Op het tactische vlak wordt hij geassocieerd met de overgang van het 2-3-5 naar het 3-2-5 systeem, waarbij slim werd ingespeeld op een aanpassing van de buitenspelregel in 1925. Zijn grootse
successen vierde hij met Arsenal, dat pas toen hij er de teugels in handen kreeg uit wist te groeien tot een topteam.
4. Ernst Happel
De Oostenrijker Ernst Happel (1925), als speler actief op het WK’s van 1954 en 1958, was nadrukkelijk het product van de Midden-Europese school. Hij liet zijn teams bij voorkeur aanvallend ingesteld combinatievoetbal spelen waarbij onder andere effectief van de buitenspelval gebruik werd gemaakt. De tegenstander moest onder geen beding worden toegestaan in het eigen spel te komen, door druk uit te oefenen of juist door te temporiseren dienden zijn spelers de wedstrijd te dicteren. Het leverde de door hem gecoachte teams de nodige successen op. Happel was de eerste coach die de Europacup I wist te winnen met twee verschillende clubs, eerst met Feyenoord in 1970 en daarna nog een keer in 1983, met het Duitse HSV. Tussen die twee overwinningen in bracht Happel
het ook met Club Brugge nog eens tot de finale, hetgeen een indrukwekkende prestatie op zich was.
5. Matt Busby
De naam van de Schot Matt Busby (1909) is onlosmakelijk verbonden met die van Manchester United. Twee grote teams wist hij daar op de been te brengen en beiden liet hij attractief aanvallend voetbal spelen. In de jaren vijftig won Busby drie landstitels met een opmerkelijk jong team dat talentvolle spelers bevatte als Bobby Charlton en Duncan Edwards.
The Busby Babes werden ze genoemd, een grote toekomst leek hen in het verschiet te liggen. Begin 1958 kwam een groot deel van het team echter om het leven bij een vliegramp op de luchthaven van München. Ook Busby zelf verloor bijna het leven, maar hij herstelde en zette zich aan het opbouwen van een nieuw team. Zijn inspanningen culmineerden in het winnen van het lands-kampioenschap in 1967 en de
Europacup I in 1968 door een team met spelers als Charlton, die de ramp had overleeft, Denis Law en George Best.
6. Arrigo Sacchi
Met Arrigo Sacchi (1946) stelde AC Milan in 1987 een coach aan met een on-Italiaanse liefde voor aanvallend voetbal. Niet alleen winnen was volgens hem belangrijk, maar ook de manier waarop gewonnen werd. In het systeem dat Sacchi propageerde stond ‘pressing’ centraal. Hij bracht AC Milan ermee terug naar de Europese top, met het winnen van twee Europacups en twee Wereldbekers als concreet resultaat. Als trainer van het nationale team van Italië was Sacchi minder succesvol en ook tijdens latere aanstellingen als clubcoach wist hij de glorietijden van weleer niet te doen herleven. Zijn systeem bleek te afhankelijk van de aanwezigheid van intelligente spelers als Baresi, Donadoni en Rijkaard die de balans tussen aanvallen en verdedigen konden bewaren. Maar als één
van de grote inspirators van de renaissance van het aanvallend voetbal behoort Sacchi zonder meer thuis in deze lijst.
7. Johan Cruijff
Voorbouwend op de visie van de door hem als leermeester erkende Rinus Michels, ontpote Johan Cruijff (1947) zich als coach tot een compromisloze profeet van aanvallend voetbal. Balbezit stond centraal in zijn visie. Aan dravers had hij geen behoefte, spelers moesten de bal het werk laten doen. Geen man is sneller dan de bal. Met behulp van goed positiespel en het snel laten rondgaan van de bal kan een team tegenstanders afmatten zonder daarbij zelf een overmatige inspanning te hoeven leveren. Cruijffs revolutionaire voetbalvisie leverde Barcelona vier landstitels op rij op en in 1992 de eerste Europa Cup I uit de clubgeschiedenis. In totaal wist hij met de
Catalanen in zeven seizoenen twaalf prijzen te winnen, waarmee Cruijff met afstand de meest succesvolle Barcelona coach aller tijden is.
8. Bela Guttmann
Bela Guttmann (1900) was het product van de voetbalschool die zich in de jaren ’10 en ’20 vormde rond het Hongaarse MTK Boedapest. Daar vatte onder invloed van de Engelse ex-prof Jimmy Hogan een voetbalopvatting post geïnspireerd op het ‘Schotse-systeem’, waarin combinaties over de grond centraal stonden (in plaats van het Engelse ‘kick and rush’). Het was een opvatting die in heel Midden-Europa navolging zou vinden. Ook Guttmann liet de teams onder zijn leiding dynamisch en aanvallend ingesteld combinatievoetbal spelen. Zijn grootste successen behaalde Guttmann met Benfica, waarmee hij in 1961 en 1962 de Europa Cup wist te winnen. Guttmann had eerder, tijdens zijn periode als coach van Sao Paulo, ook een grote rol gespeeld bij de popularisatie van het 4-2-4
systeem in Brazilië. Het systeem waarmee dat land op de WK’s van 1958 en 1970 furore zou maken.
9. Valeri Lobanovski
Met zijn onverstoorbare mimiek en het systeemvoetbal dat hij zijn teams liet spelen was Valeri Lobanovski (1939) in de jaren zeventig en tachtig de personificatie van het Sovjet-voetbal. Niet het geniale individu, maar het collectief stond centraal. Lobanovski benaderde het voetbal wetenschappelijk. Alles werd in het werk gesteld om aan het elftal optimale prestaties te ontlokken. Spelers werden onderworpen aan een keur van fysiologische en psychologische tests. Tot in detail werd geanalyseerd wat hun sterke en zwakke punten waren. Lobanovski’s aanpak wierp vruchten af. Met Dinamo Kiev, de club die hij in totaal meer dan twintig jaar trainde, wist Lobanovski 13 kampioenschappen, 10 bekers, 2 Europacups II en 1 Europese Supercup te winnen. Met de Sovjet Unie
bereikte hij in 1988 de finale van het EK. Steeds speelden zijn teams daarbij effectief en dynamisch combinatievoetbal.
10. Brian Clough
Brian Clough (1935) was geen groot theoreticus, zijn kracht bestond eruit dat hij door zijn bevlogen manier van coachen steeds optimale prestaties aan zijn spelers wist te ontlokken. Tot tweemaal toe ontrukte hij een club aan de relatieve obscuriteit van de Engelse tweede divisie om vervolgens door te stoten naar het landskampioenschap. Eerst deed hij dat met Derby County en later nog eens met Nottingham Forrest. Daarmee was hij de eerste coach sinds Herbert Chapman die met twee verschillende clubs kampioen van Engeland wist te worden. Met Forrest deed hij er nog een schepje bovenop door tweemaal de Europacup te winnen, in 1979 en 1980. Mooi was het voetbal dat Clough zijn team daarbij liet spelen niet. Forrest behaalde zijn Europese triomfen met veredeld vechtvoetbal, waarbij kracht en inzet de boventoon voerde. De prestatie op zich verdient echter respect.